HAAL DE AFWIJKING UIT HET KOETSWERK
Elektronisch meetsysteem zet koetswerk terug op zijn plaats
Iedereen heeft graag dat zijn auto volledig in orde is, ook na een herstelling. Wanneer de wagen dan blikschade oploopt, verwacht de klant dat hij nadien opnieuw over een voertuig beschikt waar niets op aan te merken valt. Blikschade kan het koetswerk echter behoorlijk compromitteren; er dienen bijgevolg vaak ingrijpende maatregelen getroffen te worden om alles te herstellen. Als de wagen hersteld is, moet de professional er zeker van zijn dat die weer in zijn originele staat is. Zijn gereedschap? Een (elektronisch) meetsysteem.
REFERENTIEPUNTEN
Het meetsysteem werd ontworpen om de carrosserie en het chassis van een voertuig op te meten. Na het nemen van enkele referentiepunten kan men andere punten opmeten en die analyseren in relatie met het referentiekader. Op die manier weet men meteen of de gemeten punten nog binnen de geaccepteerde toleranties vallen, of ze zich met andere woorden nog 'op de juiste plaats' bevinden. Door het elektronische meetsysteem bovendien te koppelen aan grafische software, kan men op een computerscherm de uitgemeten punten in 3D aanschouwen, om zo een nog beter overzicht van het voertuig te hebben. Het opgemeten 3D-beeld wordt tevens in real time vergeleken met het 3D-beeld van het fabrieksontwerp. Zo ziet men meteen de fouten in de metingen ten opzichte van het nieuwe, onbeschadigde ontwerp.
HET BELANG VAN EEN JUISTE DIAGNOSE
Schadeherstelbedrijven (maar evengoed keuringsinstanties) maken graag gebruik van een elektronisch meetsysteem om een diagnose te kunnen stellen bij het aannemen van een voertuig. Op die manier weet men welk vlees men omzeggens in de kuip heeft. Tegenwoordig zijn die metingen niet langer enkel nuttig, maar ook noodzakelijk. Moderne voertuigen zijn immers op een complexe manier opgebouwd uit verschillende materialen, elk ook met hun eigen kreukelzones, wat een visuele inspectie van een schadegeval des te moeilijker maakt.
Passen en aanpassen vermijden
Ook de nieuwere materialen, zoals de nieuwe (hardere) staalsoorten, maken de nood aan een meting duidelijk. Men ziet immers niet langer de 'plooien' in het chassis, zoals dat twintig jaar geleden het geval was; wat de mogelijke aanwezigheid van 'verborgengebreken' met zich meebrengt. Zonder een meting kan er dus al te makkelijk een verkeerde diagnose gesteld worden en gaat men te snel over tot een vervanging van een onderdeel, zonder te weten of dat nieuwe onderdeel al dan niet past in het mogelijk vervormde koetswerk. Bij een montage en een demontage komt het bijgevolg (te) vaak voor dat het nieuwe onderdeel al in het koetswerk wordt gepast 'om toch maar zeker te zijn'. Met zo'n test verliest men kostbare tijd; zeker wanneer blijkt dat het stuk niet naadloos zou passen. Bovendien is er geen expert die een extra vergoeding zal geven, omdat de hersteller steeds opnieuw moet passen en aanpassen. Integendeel, men moet leren om een herstelling meteen juist uit te voeren. Dat betekent dat men het onderdeel eigenlijk slechts één keer mag passen, met name bij de definitieve montage. Met een meting vooraf weet men meteen of alle punten correct staan, waar men het koetswerk moet aanpassen en of een onderdeel vervangen moet worden. Zodra dat gebeurd is, heeft men al heel wat meer gegevens en zal men niet snel meer voor onaangename verrassingen komen te staan. De hersteller kan nu doelgericht werken en verliest geen tijd met onverwachte zaken.
Aansprakelijkheid
Bij een ongeval van een eerder beschadigd voertuig kijkt men ook naar de herstelde schade; de hersteller kan dus aansprakelijk gesteld worden voor zijn herstellingen. Men ziet bijgevolg maar wat graag een meetrapport dat de diverse stappen in het herstel vastlegt en dat zo een waarborg biedt dat de hersteller goed werk heeft geleverd. Alle kwaliteitssystemen vragen overigens om een borging van die meetwaarden.
BESCHIKBARE TECHNIEKEN
Er bestaan twee types van meettechnieken: elektromechanisch en elektronisch. In dit artikel belichten we echter enkel de elektronische meettechniek. Ten opzichte van een gewoon elektromechanisch systeem is een elektronisch meetsysteem heel wat nauwkeuriger. Daar staat dan wel een zeker prijskaartje tegenover, vanwege de aanwezige elektronica.
Drie dimensies
Een elektronisch meetsysteem voert een meting uit in drie dimensies (de x-, de y- en de z-as). Na het opmeten van drie à vier punten heeft men een referentievlak. Dat is nodig om de hoogtes van alle meetpunten te kunnen bepalen en om zo te bepalen waar het voertuig zich bevindt ten opzichte van het meetsysteem. Na het bepalen van dat referentievlak worden alle gewenste punten opgemeten, waarbij elke afwijking duidelijk op het scherm wordt weergegeven. Daarna kan het dossier eventueel aangevuld worden met foto's van het voertuig en de nodige gegevens van zowel de klant als het voertuig.
Elektronische technieken
Op dit moment kan men een onderscheid maken tussen de techniek met een meetarm en de 'touchless' techniek. Met de meetarm meet men elektronisch, maar wel fysiek alle gewenste punten. Er is zogoed als geen voorbereiding nodig, wat een zekere tijdwinst met zich meebrengt. Het principe van de meetarm maakt deze techniek ook geschikt als diagnosesysteem. De meetarm is vaak ook te combineren met een richtbank. De touchless systemen vergen een grote mate van voorbereiding, waardoor die niet geschikt zijn als diagnosesysteem.
Hulp van de databank
Schadeherstellers mogen rekenen op de hulp van de constructeur van het voertuig: die stelt een (3D-)model ter beschikking dat via de computer kan worden opgevraagd. Schadeherstelbedrijven kunnen zo een database van alle beschikbare voertuigen aanleggen. Ook de fabrikanten van de meetsystemen geven hun klanten alle beschikbare modellen mee via internet of via een dvd. Elke datasheet heeft als basis de zogenaamde blauwdruk (zo'n tien à twaalf meetpunten) en wordt dan door de fabrikant zelf uitgebouwd naar een meetblad met 150 meetpunten; van zowel het koetswerk als het chassis.Elk meetpunt bevat tevens een gedetailleerde omschrijving en een foto van het bewuste onderdeel, voor een betere identificatie van het punt. Fabrikanten stoppen het best wel wat moeite in het maken van een goede, volledige databank. Van elk model moeten immers de maten genomen worden, zeker als je dat correct wilt doen.
De juiste database
De database moet volledig zijn, maar net zo belangrijk is de juistheid van alle maten. Elke fabrikant heeft zijn eigen manier om de juiste maten te verkrijgen. De ene vraagt die op aan de voertuigconstructeur en ontvangt dan de theoretische maten van een model. Een andere fabrikant vraagt toegang tot een kale body om dan de maatvoering te kopiëren en detailfoto's te maken. Om toleranties te vermijden, worden er meerdere body's gemeten waarbij er dan een gemiddelde van de meetwaardes wordt berekend.
INVESTERING MOET RENDABEL ZIJN
België kent een rijke cultuur van schadeherstel, als men mag afgaan op het feit dat ons land de hoogste dichtheid van mallenbanken ter wereld kent. Door de technische controles, de steeds kleiner wordende schades en een 'totaalverliesgrens' die alleen maar opschuift, wordt het echter steeds logischer om te kiezen voor een (universeel) meetsysteem. Los daarvan moet men eveneens de afweging maken of het sop de kool waard zal zijn. Wie het systeem ziet als een welkome upgrade voor zijn bedrijf, waarbij het een veelgebruikt toestel zal zijn, zal sneller overgaan tot de aanschaf dan iemand die het louter ziet als een bijkomende check of een nieuwe techniek die men eens wil proberen.
LEREN WERKEN MET HET SYSTEEM
Tal van fabrikanten bieden bij de aanschaf van het systeem ook de mogelijkheid aan tot een opleiding. Hoewel het systeem zelf niet zo moeilijk is door de overzichtelijke software (plug-and-play), is een voertuig opmeten best wel complex. Men dient dus de tijd te nemen om het meten van een voertuig volledig onder de knie te krijgen. Daarbij mag men niet vergeten dat ook een goede database van onschatbare waarde is; die geeft bij het uitmeten immers aan welke meetpunten correct zijn en welke niet. Eventueel kan er dan een bijkomend lesmoment gegeven worden om de meer gesofisticeerde functies te leren kennen, zoals het toevoegen van een meetpunt, het aanmaken van meetfiches, het meten tijdens het richten e.d.