Elektrificatie: vloek of zegen voor de aftermarket?
Een gezamenlijke studie van Roland Berger en Clepa onderzocht de gevolgen
Met een voortschrijdende vergroening van de maatschappij, blijft ook de auto-industrie niet gespaard van de gevolgen. Alhoewel de ‘Green Deal’ de toekomst verduurzaamt, zullen niet alle gevolgen van de radicale omslag positief zijn voor elke industrie. Een van de sectoren waar het meest verandering wordt verwacht, de auto-industrie (en misschien nog specifieker de aftermarket), anticipeerde alvast de radicale marktveranderingen in een studie van Roland Berger en CLEPA.
In een gezamenlijke studie van Roland Berger en CLEPA werden er projecties gemaakt voor de gevolgen van verregaande elektrificatie in de automarkt. In de eerste plaats lijkt de groene revolutie slecht nieuws voor de aftermarket, maar de studie stelt ook enkele verzachtende factoren voor die aantonen dat de revolutie ook positief kan zijn voor wie mee evolueert.

Een toegenomen vraag, veranderend aanbod en strengere wetten versnellen allemaal de groei van het elektrische wagenpark
Niet enkel de veranderende Europese wetgevingen drijven de elektrificatie van het autopark vooruit. Ook een toegenomen vraag en een veranderend aanbod dragen bij aan de evolutie. Die toenemende trend veronderstelt echter ook heel wat flexibiliteit van aftermarketsuppliers die hun sector en diensten op korte termijn radicaal zien veranderen.
Opzet studie
Om de invloed van enkel elektrificatie duidelijk voor te stellen, gingen ze voor het onderzoek uit van enkele veronderstellingen. Zo werden bepaalde macrofactoren in de studie buiten beschouwing gelaten zoals de impact van de verwachte groei van het wagenpark, inflatie of technische trends zoals Advanced Driver Assistance Systems (ADAS). Dat die macrofactoren ook hun invloed uitoefenen is zeker, maar de gevolgen ervan zijn veel moeilijker te voorspellen.

Drie mogelijk scenario’s
Om hun resultaten te diversifiëren en rekening te houden met verschillende evoluties en trends in de markt, ging het onderzoek uit van drie mogelijkheden met verschillende randvoorwaarden.
Een eerste scenario, ‘wettelijke naleving’, gaat uit van een marksituatie waarin het verstrengde Europese kader wordt nageleefd, maar niet veel meer. In deze situatie zijn er verschillende tegenwinden die elektrificatie verder in de weg staan: groeiende kosten voor batterijgrondstoffen, gelimiteerde capaciteit voor batterijproductie en een trage uitbreiding van laadinfrastructuur voor EV’s. Hier zou de totaalverkoop van EV’s 18% bedragen in 2025, 53% in 2035 en 99% in 2040.

Het tweede scenario is een ambitieuze transformatie waar de markt voldoet aan de beleidsdoelen en er slechts gedeeltelijke moeilijkheden zijn; batterijmateriaalprijzen stabiliseren en voldoende laadinfrastructuur wordt gebouwd. Hier zou de verkoop 31% bedragen in 2025, 68% in 2030 en 100% in 2035.
Verschillen in constructie en andere slijtagepatronen zal de vraag en de focus van de aftermarket doen verschuiven
In het laatste scenario, radicale transformatie, gaat de markt voorbij aan de verwachtingen en zijn er geen moeilijkheden. In tegendeel zelfs komen verbrandingsmotoren in de problemen door toegenomen brandstofprijzen, een hoge total cost of ownership en toegenomen emissiewaarden. EV’s genieten net van verdere doorbraken in batterijtechnologie. Hier bedraagt de verkoop 82% in 2030 en 100% in 2035.
Die indrukwekkende cijfers houden evenwel niet in dat het wagenpark even snel volledig elektrisch wordt. De lange levensduur van wagens en de tweedehandsmarkt zorgen hier voor een redelijk trage overgang. Desondanks zullen nieuwe productgroepen de plaats innemen van oude en wordt er ingeschat dat er 30% minder omzet voor aftermarketvervangingen zal zijn per wagen.
Differentiatie tussen onderdelen
Ondanks de duidelijk voorziene impact, is het ene onderdeel niet het andere. Door de verschillen in constructie tussen elektrische motoren en verbrandingsmotoren zijn er onderdelen die langzaam zullen verdwijnen en andere die aan belang zullen winnen. Daarnaast zorgt de werking van elektrische wagens ervoor dat er andere slijtagepatronen zullen opduiken. In chassisonderdelen blijft die verandering erg beperkt en voorspelt het rapport slechts een daling van de vraag van 1% tegen 2030 en 3% tegen 2040 in het scenario van ambitieuze transformatie.

Voornamelijk bij aandrijflijn- en motoronderdelen zou elektrificatie een groot effect teweegbrengen. Bij de aandrijflijn zou er 16% reductie van de vraag zijn tegen 2030 en 49% tegen 2040. Bij de motoronderdelen zou dat zelfs om 17% en 52% gaan. Daaraan bijdragend is het feit dat slechts enkele onderdelen zowel in elektrische als verbrandingsmotoren voorkomen.
Specifieke componenten voor eV's
Die verschuiving op de markt hoeft echter geen rampscenario te zijn. In de specifieke EV-onderdelen zijn er namelijk ook veel kansen te vinden voor spelers die op tijd aanpassingen maken. Alhoewel elektrische wagens dankzij de technologie lagere uitvalpercentages kennen, zal door de prijzen en de grondstoffenschaarstes de herstelling- en revisiemarkt openbloeien.

De grootste kansen liggen hier in batterijen die door hun werking een beperkte levensduur hebben. Daarnaast zal de markt voor gereviseerde batterijen ongetwijfeld groeien, onder meer onder invloed van de nieuwe Europese wetgeving rond batterijcirculariteit. Daarnaast kosten elektrische motoren veel waardoor ook hier waarschijnlijk een mooie markt rond gereviseerde modellen zal komen. Door het relatief jonge wagenpark zullen die opportuniteiten zich evenwel vertraagd aandienen wanneer het gros van de elektrische wagens begint te verouderen.
Uitdagingen en kansen in de waardeketen
Naast de intrinsieke veranderingen, brengt elektrificatie ook bijkomende uitdagingen mee in de waardeketen voor de onafhankelijke aftermarket. Ondanks de afnemende dealernetwerken van OEM’s en het groeiend IAM-marktaandeel de laatste jaren, zorgen diverse zaken toch voor kopzorgen in de aftermarket. Verlengde garanties op de aandrijflijnen van elektrische wagens, het jonge EV-park en technologische uitdagingen waarvoor ervaring, training en uitrusting ontbreekt, blijken allemaal uitdagingen die in een enquête onder zaakvoerders in de aftermarket naar boven kwamen.

Op tijd aanpassen aan de nieuwe realiteiten is hier opnieuw aangewezen. Zo kunnen garages die gericht zijn op verbrandingsmotoren hun diensten rechtstreeks bij OEM’s aanbieden, een partnerschap beginnen met een EV-garage of zich op de lange termijn omscholen en -vormen. Groothandelaars langs de andere kant kunnen hun ervaring inzetten in de ‘omgekeerde logistiek’ van revisie-operaties en de end-of-life logistics. Verder kunnen ze ook hun diensten aanbieden aan nieuwe OEM’s die nog geen netwerk hebben of integreren met over-the-air diagnostics. Alhoewel de elektrificatie dus op het eerste gezicht een vloek lijkt te zijn, kan het, voor wie snel schakelt en het slim speelt ook een zegen zijn.
Met dank aan CLEPA en Roland Berger