Onderzoek plaatst vraagtekens bij herkomst ‘hernieuwbare diesel’ op basis van palmolie-afval
Een nieuwe studie van Transport & Environment (T&E) stelt ernstige vragen bij de herkomst en duurzaamheid van zogenaamde ‘hernieuwbare diesel’ die op grote schaal in Europa wordt verkocht. Volgens de NGO bevat deze HVO-brandstof (Hydrotreated Vegetable Oil) in toenemende mate palmolie-afval dat, zo blijkt uit de data, vermoedelijk in veel grotere hoeveelheden wordt gebruikt dan wereldwijd beschikbaar is. De implicatie: palmolie wordt mogelijk onder een andere naam de Europese markt binnengesluisd.
POME als sleutelcomponent – maar hoeveel is er echt?
Centraal in het rapport staat het gebruik van Palm Oil Mill Effluent (POME), een restproduct dat vrijkomt bij de productie van palmolie. Oliebedrijven gebruiken het als grondstof voor HVO, een type biodiesel dat op papier indrukwekkende CO2-reducties kan opleveren – soms tot 95%. In 2023 zou volgens officiële cijfers meer dan 2 miljoen ton POME verwerkt zijn in Europese biobrandstoffen. Een opmerkelijk cijfer, aangezien de globale beschikbaarheid volgens schattingen niet boven de 1 miljoen ton uitkomt. Bovendien wijst T&E erop dat de effectieve inzameling van dit restproduct aanzienlijk lager ligt dan het theoretische potentieel.
Dat verschil tussen opgegeven gebruik en realistische beschikbaarheid voedt de verdenking dat het etiket ‘POME’ mogelijk misbruikt wordt om conventionele palmolie alsnog te verhandelen als zogenaamd duurzame grondstof.
Palmolie in een nieuwe jas?
Sinds het hoogtepunt in 2019 – toen ongeveer 3 miljoen ton conventionele palmolie verwerkt werd in Europese biobrandstoffen – is het gebruik ervan met 80% gedaald. Die terugval is grotendeels het gevolg van de EU-beslissing om palmolie uit de lijst van hernieuwbare energiebronnen te schrappen tegen 2030. In de plaats komen ‘waste-based’ alternatieven zoals gebruikte frituurolie, dierlijke vetten en residuen als POME. Die categorie maakte vorig jaar al 40% uit van de totale Europese biobrandstofmix.
T&E waarschuwt dat palmolie zich mogelijk onder de radar opnieuw toegang verschaft tot de Europese markt, vermomd als residu. Als dit klopt, dreigt de geloofwaardigheid van het Europese duurzaamheidskader voor biobrandstoffen ernstige schade op te lopen.
Europese markt en prijsdruk
Spanje, Italië, Duitsland en het VK waren in 2023 de grootste Europese afnemers van POME-gebaseerde biobrandstof. In Spanje werd een derde van alle biobrandstoffen uit POME gewonnen, Italië haalde er bijna 20% uit. Duitsland zag het gebruik ervan tussen 2021 en 2022 verviervoudigen. Opvallend is dat de consumptie daar stabiel bleef in 2023, ondanks stijgende importcijfers en dalende prijzen.
De snelle opmars van POME in de Europese markt leidde ertoe dat de prijs ervan tegen midden 2024 al op 90% van de prijs van ruwe palmolie zat. Die prijsontwikkeling roept de vraag op of POME nog als residu moet worden beschouwd of eerder als volwaardig bijproduct – een classificatie die andere duurzaamheidscriteria en beleidsimplicaties met zich meebrengt. In 2023 gaven Europese oliebedrijven naar schatting 2 miljard euro uit aan POME.
Een roep om beleidsactie
De studie van T&E is duidelijk kritisch van toon – zoals vaak bij de organisatie – en roept op tot strengere controlemechanismen én het schrappen van beleidsincentives voor biobrandstoffen op basis van dubieuze residustromen.
Volgens Cian Delaney, biobrandstofspecialist bij T&E, “lijkt het erop dat een groot deel van de zogezegde POME in werkelijkheid gewoon palmolie is. Dat roept serieuze vragen op over hoe ‘groen’ HVO-diesel werkelijk is. We moeten het beleid bijsturen om te vermijden dat frauduleuze grondstoffen als duurzaam verkocht worden.”
Kritische reflectie voor de sector
Hoewel de bevindingen afkomstig zijn van een bekende lobbyorganisatie, zijn de cijfers in dit rapport bijzonder relevant voor beleidsmakers, brandstofleveranciers en duurzaamheidsanalisten. De implicaties van ondoorzichtige herkomstverificatie reiken verder dan reputatieschade: ze raken aan de fundamenten van het Europese klimaat- en energiebeleid. Als biobrandstoffen op basis van afvalstromen hun geloofwaardigheid verliezen, staat ook het vertrouwen in het bredere systeem onder druk.
Voor de sector ligt hier een duidelijke uitdaging: transparantie en traceerbaarheid moeten structureel verankerd worden, wil HVO – en bij uitbreiding de volledige biobrandstofstrategie – niet aan waarde inboeten.