De toekomst van de Europese auto-industrie: hoe kan de EU concurreren met China en de VS?
Opiniestuk van Victor de Vilmorin, country manager België bij DRIVECO
Elektrische mobiliteit is een van de fundamentele pijlers voor een duurzamer transportsysteem en een lagere CO2-uitstoot in Europa. Naarmate de overgang vordert, krijgt de Europese auto-industrie echter te maken met hevige concurrentie uit de Verenigde Staten en China, evenals met regelgevende en structurele uitdagingen die haar leiderschap in gevaar kunnen brengen. Een belangrijk knelpunt daarbij is de laadinfrastructuur: zonder voldoende, betrouwbare laadpalen dreigt de overstap naar elektrisch rijden te vertragen. Als transitland in het hart van Europa speelt België hierin een sleutelrol.

De Europese Commissie kondigde onlangs een actieplan aan dat de industrie opnieuw zuurstof moet geven. Onder meer een versoepeling van de CO2-regels, een miljard euro voor de ontwikkeling van een robuuste batterijketen, en ondersteuning voor digitalisering en autonoom rijden moeten het Europese concurrentievermogen aanzwengelen. Maar de vraag rijst: zijn dit de juiste instrumenten? En vooral: zijn ze krachtig genoeg om de structurele kloof met China en de VS te dichten?
Neem bijvoorbeeld de beslissing om de boetes voor autobouwers die de emissienormen niet halen met drie jaar uit te stellen. Deze maatregel wordt door sommigen verwelkomd als noodzakelijke ademruimte voor een sector in transitie. Maar tegelijk ondermijnt ze de geloofwaardigheid van het klimaatbeleid en dreigt ze de noodzakelijke investeringen in innovatie af te remmen.
In plaats van sancties simpelweg uit te stellen, moet Europa veeleisende tussentijdse doelen stellen, gekoppeld aan een combinatie van financiële prikkels en sancties die innovatie en decarbonisatie stimuleren. De overgang naar emissievrije mobiliteit moet een prioriteit blijven – zonder concessies die de vooruitgang vertragen en de positie van Europa op de wereldmarkt verzwakken.
Laadinfrastructuur: een strategische prioriteit
Een vlotte overstap naar elektrische voertuigen blijft moeilijk zolang de laadinfrastructuur niet toegankelijker en efficiënter wordt. De EU moet daarom werk maken van een netwerk van ultrasnelle laadstations, een Europees kwaliteitslabel en vlotte verbindingen tussen de lidstaten. Zo’n uniforme aanpak is nodig om het vertrouwen van consumenten te winnen en elektrische mobiliteit echt te laten doorbreken, waardoor de overstap voor alle Europeanen toegankelijker wordt.
België speelt hierin een sleutelrol als transitland. Die ligging maakt grensoverschrijdend verkeer belangrijk, en dus is een sterk laadnetwerk cruciaal. De Belgische overheid zet al stappen met fiscale voordelen en investeringen in laadinfrastructuur. Toch blijven er knelpunten, zoals een ongelijke spreiding van laadstations en verschillen in normen tussen regio’s. Zonder een betrouwbaar netwerk komt ook het beste beleid niet tot zijn recht.
Stimulansen mogen niet enkel voor de ‘happy few’ zijn
Fiscale stimulansen zijn een belangrijk instrument om de overstap naar elektrische voertuigen aan te moedigen. Europa moet zich niet alleen richten op bedrijfswagenparken en de toeristische verhuursector, maar er ook voor zorgen dat de steun rechtstreeks bij de consument terechtkomt.
Denk aan rechtstreekse aankoopbonussen, sociale leaseformules voor gezinnen met een lager inkomen en belastingvoordelen voor thuisladers. Enkel zo wordt elektrische mobiliteit een echte democratische keuze – en geen voorrecht voor een select publiek.
Zonder groene stroom, geen groene mobiliteit
De energiemix van België is een belangrijke factor om rekening mee te houden bij de overgang naar elektrische mobiliteit. België is afhankelijk van een combinatie van energiebronnen, waaronder kernenergie, hernieuwbare energie (wind, zon, biomassa) en fossiele brandstoffen. Het aandeel van hernieuwbare energie neemt toe, ondersteund door federaal en regionaal beleid, maar kernenergie speelt nog steeds een belangrijke rol.
Om elektrische mobiliteit echt duurzaam te maken, is het essentieel dat de elektriciteit die gebruikt wordt om voertuigen op te laden afkomstig is van hernieuwbare bronnen. Dit vereist voortdurende investeringen in hernieuwbare energie en de ontwikkeling van slimme netten om de toegenomen vraag naar elektriciteit te beheren. België heeft de kans om een voorbeeld te worden in Europa door de overgang naar een groenere energiemix te versnellen en de synergieën tussen de productie van hernieuwbare energie en elektrische mobiliteit te maximaliseren.
Conclusie
De sprong naar elektrische mobiliteit lukt alleen als alle puzzelstukken tegelijk worden gelegd: regelgeving, laadnetwerk, betaalbaarheid en energieproductie. De nieuwe EU-maatregelen zijn een stap in de goede richting, maar ze moeten vergezeld gaan van een ambitieuze en coherente strategie zodat Europa op gelijke voet kan concurreren met de Verenigde Staten en China.
Als we ervoor willen zorgen dat de volgende generatie voertuigen niet alleen in Europa wordt geproduceerd, maar er ook wordt geïnnoveerd, moeten we ons sterker inzetten voor elektrische mobiliteit. De toekomst rijdt elektrisch. Europa heeft de mensen, de kennis en de middelen. De enige vraag is: zitten wij aan het stuur – of kijken we machteloos toe hoe anderen de richting bepalen?
Opiniestuk van Victor de Vilmorin, country manager België bij DRIVECO