Europese EV-stimulansen blijven versnipperd en ontoereikend
De Europese automobielsector blijft achter met de uitrol van effectieve aankoop- en fiscale stimulansen voor elektrische voertuigen (EV’s). Dat blijkt uit een recente update van de Europese koepelorganisatie ACEA (European Automobile Manufacturers’ Association), die de uiteenlopende stimuleringsmaatregelen voor emissievrije personen- en bedrijfsvoertuigen in kaart brengt.
Hoewel het marktaandeel van batterij-elektrische voertuigen (BEV’s) voor personenwagens momenteel rond de 15% ligt, blijft dit aanzienlijk onder de doelstelling van 25% die tegen eind dit jaar werd vooropgesteld. “Europa heeft de omslag naar een breed gedragen elektrificatie nog niet gemaakt”, stelt ACEA-directeur-generaal Sigrid de Vries. “Gerichte stimulansen zijn essentieel om de markt verder te ontwikkelen en de vraag aan te zwengelen.”
Kostprijs blijft struikelblok
Ondanks technologische vooruitgang en een groeiend aanbod van modellen onder de grens van 30.000 euro, blijven de hogere aankoopkosten een drempel voor veel consumenten. De prijs van BEV’s ligt nog steeds boven die van voertuigen met een verbrandingsmotor, hoofdzakelijk door de duurdere batterijproductie. Financiële incentives blijven dan ook cruciaal om elektrische modellen toegankelijk te maken en een volumemarkt te creëren.
Het stopzetten van EV-subsidies in Duitsland eind 2023 toont aan wat er mis kan lopen bij een te vroege afbouw van overheidssteun. De verkoop van BEV’s daalde er met bijna een derde na het abrupt wegvallen van de steunmaatregelen, terwijl de markt nog niet voldoende gerijpt was. Intussen bieden acht EU-lidstaten – twee meer dan vorig jaar – helemaal geen aankoopstimuli meer voor elektrische wagens aan.
Bedrijfsvoertuigen ondergewaardeerd
De situatie is nog prangender bij zware bedrijfsvoertuigen zoals vrachtwagens en bussen. Meer dan een derde van de lidstaten voorziet geen enkele vorm van aankoopincentive voor deze categorie. Wat laadinfrastructuur betreft, bieden slechts 12 landen infrastructuursteun aan, terwijl geschikte publieke laadpunten voor zware voertuigen nog zo goed als onbestaande zijn.
Geen Europees beleid, wel versnippering
Een fundamenteel probleem blijft de gebrek aan coördinatie tussen de lidstaten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld China, dat een uniform stimuleringskader kent, wordt het beleid in Europa nationaal bepaald. Dat resulteert in meer dan 30 uiteenlopende stimuleringsmaatregelen met verschillende voorwaarden en budgetten – een versnippering die leidt tot een ongelijkmatige adoptie van EV’s binnen de EU.
België wordt vaak genoemd als een lichtend voorbeeld, met genereuze steunmaatregelen en een relatief hoog aandeel elektrische voertuigen. Dat staat in schril contrast met diverse Centraal- en Oost-Europese landen, waar de EV-penetratie duidelijk achterblijft.
Europese actie blijft uit
De Europese autofabrikanten betreuren het gebrek aan concrete nieuwe middelen voor vraagstimulering binnen het Automotive Action Plan. Dit ondanks eerdere aankondigingen door vicevoorzitter Ribera over een Europees subsidieprogramma dat de huidige ongelijkheden zou moeten wegwerken. ACEA roept de Europese Commissie op om dit voorstel alsnog met spoed uit te werken en in te voeren.
Zonder een gecoördineerde en robuuste aanpak dreigt de elektrificatietransitie in Europa verder te vertragen, met negatieve gevolgen voor zowel de marktontwikkeling als de klimaatdoelstellingen. Voor fabrikanten en beleidsmakers is dit een cruciale periode om de nodige impulsen te geven en het momentum richting zero-emissiemobiliteit vast te houden.