ETS2: Europese CO2-heffing met bijsmaak van sociale test
Vanaf 2027 wil de EU via ETS2 – een nieuwe koolstofheffing op benzine, diesel en verwarmingsbrandstoffen – de uitstoot van broeikasgassen bij gezinnen en kleine verbruikers aan banden leggen. Volgens Transport & Environment (T&E) zou dat bijna 300 miljard euro kunnen opbrengen tussen 2026 en 2032. Een enorme som, maar vooral ook een politieke risicozone: wie draait op voor de kosten?
T&E positioneert ETS2 als dé hefboom om Europa minder afhankelijk te maken van fossiele import en tegelijkertijd te investeren in elektrische mobiliteit. Maar achter het pleidooi voor een "rechtvaardige transitie" schuilt een beleidskeuze die de structurele verantwoordelijkheid verschuift van industrie naar burger. Of ETS2 effectief bijdraagt tot een klimaatvriendelijker Europa of eerder een verdekte energietaks wordt, zal afhangen van de concrete uitwerking.
Technisch onder de loep: ETS2 in cijfers en gevolgen
ETS2 verschilt van het bestaande ETS-systeem dat gericht is op grote industriële vervuilers. Hier wordt de individuele verbruiker geviseerd: wie rijdt op benzine, verwarmt met gas of mazout, betaalt per ton uitgestoten CO2. De geschatte instapprijs is € 55/ton, al kan dat snel oplopen bij schaarste of zwak overheidsbeleid.
Volgens T&E blijft de impact op brandstofprijzen relatief beperkt – zeker in historisch perspectief. Maar dat argument houdt weinig rekening met de realiteit van lagere inkomensgroepen, voor wie brandstof- en verwarmingskosten al jarenlang zwaar doorwegen. Vooral in de periferie, waar elektrisch rijden of performant openbaar vervoer nog geen haalbare kaart zijn, dreigt ETS2 de kloof verder te vergroten.
Een herverdelingsmodel met veel 'als-en'
T&E stelt voor om minstens de helft van de ETS2-inkomsten te gebruiken voor directe ondersteuning van lage en middeninkomens, en de andere helft voor investeringen in duurzame mobiliteit. Alleen: die herverdeling is niet afdwingbaar. Lidstaten behouden ruime beleidsvrijheid over de besteding van de miljarden.
Dat maakt van ETS2 geen sociaal corrigerende maatregel, maar een politiek experiment waarbij het vertrouwen in toekomstige compensaties centraal staat. De beloofde investeringen in elektrische deelmobiliteit, laadpalen en beter openbaar vervoer klinken goed, maar botsen in de praktijk op traagheid, versnippering en lokale belangen.
Structurele onzekerheden: prijsvolatiliteit en implementatie
ETS2 mikt op een relatief stabiele CO2-prijs, maar kent – net zoals het bestaande ETS – geen nationale plafonds. T&E pleit daarom voor hervormingen van de Europese ‘Market Stability Reserve’ om prijspieken te temperen. Maar ook daar wringt het schoentje: marktinterventie in een quasi-belastingmechanisme roept fundamentele vragen op over transparantie, democratische controle en prijsmanipulatie.
Bovendien is het systeem kwetsbaar voor politieke inertie. Blijven nationale maatregelen achter – zoals lage-emissiezones of elektrificatienormen – dan stijgt de ETS2-prijs en groeit de publieke weerstand. In die zin is ETS2 niet alleen een klimaatmaatregel, maar ook een lakmoesproef voor Europees vertrouwen.
Nobele intentie, maar potentieel sociaal mijnenveld
ETS2 is op papier een doordachte stap richting koolstofbeprijzing, maar in de praktijk een risicovol systeem dat financieel pijn doet voor wie het minst marge heeft. De 300 miljard euro-opbrengst is enkel een 'kans' als die correct, efficiënt en zichtbaar herverdeeld wordt. Tot die tijd blijft ETS2 vooral een gecontesteerde maatregel die de lasten van de transitie verschuift naar de verbruiker.