OLIEADDITIEVEN HOUDEN GEVOELIGE BALANS IN STAND
Wat kan je zelf doen?
De eigenschappen van een motorolie zijn afhankelijk van enerzijds de basisolie en anderzijds het additievenpakket. Over dat laatste deel zijn de meningen verdeeld: is het verstandiger om te kiezen voor een goede kwaliteit van olie en daar qua samenstelling verder van af te blijven? Of is het slimmer om op basis van mogelijke problemen zelf bepaalde additieven toe te voegen die het betreffende euvel eventueel kunnen verhelpen?
NOODZAAK VAN ADDITIEVEN
Motor- en transmissieolie worden - evenals hydrauliekolie - al langer gezien als het 'bloed' van een systeem en als belangrijke systeemcomponent. Deze rol wordt alleen maar belangrijker, nu automobielfabrikanten vol inzetten op de ontwikkeling van efficiëntere motoren. Om die laatste tienden van procenten verbetering te realiseren, worden de toleranties tussen de verschillende componenten steeds nauwer. Dit betekent echter ook dat motoren gevoeliger worden voor vervuiling en degradatieproducten in de olie, afkomstig van bijvoorbeeld nabehandeling of degradatie. Deze kunnen leiden tot een minder efficiënte motor, schade of, in het ergste geval, zelfs een volledige uitval.
SOORTEN
Indeling naargelang van eigenschappen
Motoroliën en transmissieoliën bestaan voor het grootste deel (75-90%) uit basisolie, aangevuld met 10 tot 25% aan additieven. Een motorolie bevat doorgaans meer additieven dan een transmissieolie. Binnen die additieven vallen er verschillende soorten te onderscheiden, onder meer voor reiniging, bescherming tegen slijtage, verbeteren van de viscositeit (bijvoorbeeld zo dun mogelijk, maar dik genoeg bij hoge temperaturen), verlagen van het stolpunt bij lage temperaturen, antioxidanten (die de veroudering onder invloed van hoge temperaturen beperken) en anticorrosieproducten.
Chemische of fysische werking
Daarbij is een onderscheid te maken tussen additieven op chemische basis en zogenaamde chemisch neutrale middelen met een zuiver fysische werking. In het eerste geval gaat het om middelen die kunnen interfereren met de bestaande additieven in de olie en eventueel een negatieve invloed kunnen uitoefenen op roetfilters en katalysatoren. Toevoegingen met een fysische werking interfereren meestal niet met de bestaande chemische additieven en hebben geen invloed op het SAPS-gehalte. Uitzonderingen zijn onder meer teflondeeltjes.
EIGENSCHAPPEN
Reinigen
Additieven, specifiek bedoeld om de motor te reinigen, zijn vaak organische componenten die eventueel beschikken over een hoeveelheid calcium of magnesium. Ze zijn in staat om vervuiling van de verschillende oppervlakken te verwijderen, om deze vervolgens net zo lang in oplossing te houden tot ze een filter passeren waarbij vooral grotere deeltjes uit de olie worden verwijderd. De concentratie van deze componenten is afhankelijk van de noodzaak om te reinigen en wordt verder beperkt door alle systemen die aan een verbrandingsmotor worden toegevoegd om uitlaatgassen te reinigen, zoals een roetfilter.
Smeren
Smerende eigenschappen van een olie zijn van groot belang voor de zuinige werking van een motor en worden ondersteund door specifieke additieven. Smerende additieven verhogen de dragende kracht van de smeerfilm en zijn, net zoals hun reinigende equivalenten, vaak organisch. De concentratie bij deze additieven is niet afhankelijk van de eerdergenoemde nabehandelingssystemen, maar van het gedrag van de olie bij hoge of lage temperaturen. Ook dragen ze bij aan de afdichting van bijvoorbeeld de verbrandingskamer waarmee de efficiëntie van de motor in stand wordt gehouden.
Beschermen
Beschermende additieven, ten slotte, vrijwaren bewegende delen van slijtage en maken hiervoor onder andere gebruik van zink en fosfor in allerlei verbindingen. Aangezien ook dit element nabehandelingssystemen kan vervuilen, is de juiste verhouding tussen de verschillende alternatieven van cruciaal belang om uiteindelijk het gewenste eindresultaat te bekomen.
ADDITIEVEN 'BIJVULLEN'
Oorzaak blijft bestaan
Bij een uitgebreide olieanalyse is het raadzaam om te kijken naar het additievenpakket. Wanneer de concentratie van bepaalde additieven ernstig is verlaagd, terwijl de levensduur van de olie nog niet is verstreken, kan worden aangenomen dat er ergens in het systeem problemen zijn. Het zonder meer aanvullen van de additieven werkt dan misschien in eerste instantie goed, maar lost het eigenlijke probleem niet op. Wat dat betreft, menen olieleveranciers dat het aanvullen van additieven over het algemeen geen zoden aan de dijk zet en zo veel mogelijk moet worden voorkomen. Beter is het om het probleem op te sporen en op te lossen dan aan 'symptoombestrijding' te doen.
Evenwicht kan verstoord raken
Een tweede reden om geen additieven toe te voegen hangt samen met de eerder gemaakte opmerking dat de concentratie van de additieven, en hiermee de samenstelling van de olie, heel wat nauwkeurigheid vergt. Dit, omdat de verschillende componenten op een ingenieuze manier met elkaar samenwerken in een olie die onder een grote variatie aan belastingen (o.a. temperatuur) moet functioneren. Om tot een dergelijke samenstelling te komen, gaan er vaak vele jaren aan onderzoek en tests vooraf. Het lijdt dan ook geen twijfel dat het verstoren van dit evenwicht, door het zelfstandig toevoegen van additieven om een bepaald aspect te verbeteren, kan leiden tot ongewenste bijwerkingen. Bijvoorbeeld een verminderde werking van andere additieven of een mogelijke reactie, waardoor additieven uit de oplossing neerslaan.
Hoe gevoelig is een motor dan?
Een mooi praktijkvoorbeeld betreft een Audi A5 2.0 TFSI met 80.000 km op de kilometerteller. Bij deze auto bereikte het olieverbruik per 1.000 km op een gegeven moment bijna 1,5 liter. Na onderzoek door een leverancier van motorolie bleek dit het gevolg te zijn van afzettingen op bepaalde onderdelen in de motor. Met deze conclusie bestond de oplossing eenvoudig uit het reinigen van het olie-, brandstof- en luchtinlaatsysteem. Dit gebeurde met behulp van additieven en onderhoudsproducten, en leidde inderdaad tot het gewenste effect: een olieverbruik dat terugzakte tot praktisch nul.
Voorbeeld
Een voorbeeld van de gevolgen wanneer zonder kennis van zaken een additief wordt toegevoegd, is het volgende: bepaalde wrijvingsverlagende additieven kunnen door de olie worden gezien als 'vuil'. Dit betekent dat de dispersanten aan de slag gaan met het inkapselen van deze deeltjes, waardoor dit additief inactief wordt. Hierdoor kunnen zij zich niet meer afzetten op de motoronderdelen om daar een laagje te vormen dat de wrijving vermindert.
Als extra effect zijn de dispersanten dusdanig druk bezet met het uitschakelen van het vermeende vuil dat dit additief zeer snel wordt opgebruikt en minder goed in staat is om het 'echte' vuil op te ruimen. Dat vuil zal zich vervolgens afzetten op verschillende motoronderdelen, met alle gevolgen van dien. Ook de levensduur van de olie zelf zal hierdoor behoorlijk afnemen.
REINIGENDE ADDITIEVEN
Alleen aanvullen met kennis van zaken
Hoewel voorzichtigheid dus geboden is, betekent het achteraf toevoegen van additieven door bijvoorbeeld garages niet per definitie een volledige 'no-go'. In sommige gevallen kan het gebruik van bepaalde tijdelijk werkende additieven onder gecontroleerde omstandigheden een positieve werking hebben, maar uitsluitend wanneer dit gedaan wordt door professionele en ter zake kundige technici. Het gaat dan bijvoorbeeld om sterk reinigende additieven om een inwendig ernstig vervuilde motor kortstondig (dus in de werkplaats) inwendig te reinigen. Bij dergelijke omstandigheden blijft het echter verstandig om na te denken over de oorzaak van deze sterke vervuiling en een manier om dit een volgende keer te voorkomen.
Spoeladditieven
Een voorbeeld van deze reinigende additieven zijn de 'flushadditieven', of in het Nederlands: spoeladditieven. Deze middelen richten zich op het intern reinigen van de motor en het verwijderen van zo veel mogelijk vuil als onderdeel van een complete oliewissel. Niet onbelangrijk, omdat er na het aflaten van de olie tot 750 ml vuile olie in het carter kan achterblijven. Het toevoegen van zulke flushadditieven, wat door verschillende leveranciers als een trend wordt aanzien, voorkomt dat een nieuwe motorolie vervuild raakt met oude achtergebleven vervuiling.
Native detergenten
Een ander bijzonder product in het kader van reiniging is een additief dat niet op basis van oplosmiddelen is geproduceerd, maar gebruikmaakt van 'native detergenten'. Die stoffen zijn ook terug te vinden in motorolie, waardoor ze geen motorschade kunnen veroorzaken en ook de oliefilm niet afbreken. Toch is ook hier voorzichtigheid geboden, omdat een overschot leidt tot een verstoring van de algehele balans tussen alle additieven.
Algemeen
In alle gevallen geldt bij het achteraf toevoegen van additieven dat eerst duidelijk moet worden geïdentificeerd welk aspect van een systeem kan worden verbeterd. Daarna moet het juiste additief worden gekozen. In de praktijk betekent dit dat standaardtoepassingen die onder standaardomstandigheden functioneren, geen extra additieven nodig hebben, maar aan een goed geformuleerd standaardsmeermiddel voldoende hebben.
TRENDS
De trends ten aanzien van additieven zijn in de meeste gevallen al geruime tijd in opmars, zoals de overgang van fysische bescherming in de vorm van een dikke olielaag naar de meer chemische bescherming. Verder wordt er in samenwerking met motorfabrikanten voortdurend gewerkt aan smeermiddelen met een steeds lagere viscositeit - in het kader van een lagere weerstand en een hogere efficiëntie - waarin additieven ook een rol spelen. Tot slot noemen additievenleveranciers als trend de toename van het aantal producten die de wrijving verlagen in het kader van een efficiëntieverbetering.
Met dank aan:Eurol, Kroon-Oil, Liqui Moly, Shell, Wynn's en Xenum