Het belang van toerental- en positiesensoren

Om een verbrandingsmotor goed te laten draaien, is timing uitermate belangrijk. In de motor zijn dan ook verschillende sensoren aanwezig om een soepele en efficiënte werking te verzekeren. Daartoe behoren ook toerental- en positiesensoren, die de ECU van de motor van de meest essentiële informatie voorzien om de brandstofinspuiting en ontsteking exact te kunnen timen.
Werkingsprincipe
Toerental- en positiesensor op de krukas
De krukas, die is verbonden met de zuigers en – via vliegwiel en koppeling – met de versnellingsbak, zet de lineaire op- en neerwaartse bewegingen van de zuigers om in een draaiende beweging. Die draaiende beweging van de krukas drijft de motor aan en laat het voertuig rijden. De sensor die is voorzien op de krukas meet het toerental en de positie van die as.
Positiesensor op de nokkenas
De nokkenas wordt aangedreven door de krukas – door middel van een distributieriem of -ketting – en draait met de helft van het toerental van de krukas. Op die manier opent en sluit de nokkenas de ventielen van de verbrandingsmotor. De nokkenassensor is vlakbij geïnstalleerd en meet de positie van die as.

Signaal toerental- en positiesensor
De signalen die worden uitgestuurd door de sensoren op de kruk- en nokkenas, worden gebruikt om de slag van elke zuiger te bepalen. De ECU heeft die signalen nodig om vast te leggen wanneer brandstof moet worden ingespoten en wanneer de ontsteking moet plaatsvinden.
Twee basisprincipes
Toerental en positiesensoren zijn beschikbaar volgens twee principes. Beide principes hebben elk hun voor- en nadelen.
Hall sensor (zie tabel 1)
- geïntegreerde elektronica;
- externe voeding 5 V;
- blok golf uitgangssignaal (0 V / 5 V);
- kan een positie detecteren, zelfs al staat het wiel stil (tand of opening);
- drie pins.
Inductieve sensor (zie tabel 2):
- genereert zelf een signaal, geen externe voeding;
- golflengte uitgangssignaal;
- geeft alleen een signaal als het wiel draait;
- de spanning stijgt met de wielsnelheid en deze is afhankelijk van de afstand tot het wiel;
- twee of drie pins.
Gevolgen van defecten
Krukas
De toerental- en positiesensor op de krukas levert het belangrijkste signaal voor de ECU. Want in tegenstelling tot vele andere sensoren – waarbij de ECU bij een storing een standaardwaarde kan berekenen en zo de motor draaiende kan houden – zorgt een defect in die sensor sowieso voor autopech. Bij gebrek aan dat signaal kan de ECU immers geen standaardwaarde berekenen en kan de motor niet langer draaien.
Toerental- en positiesensoren hebben geen specifieke vervangingsintervallen
Nokkenas
Bij een storing in de positiesensor op de nokkenas zijn de gevolgen minder ernstig. Er kunnen zich echter toch nog steeds enkele vervelende defecten voordoen, zoals een vertraagde start. Is de motor bovendien uitgerust met een variabele ventieltiming, zal ook die worden verstoord. Dat komt omdat het signaal van de positiesensor op de nokkenas wordt gebruikt om die functie te controleren. De motor zal blijven draaien, maar met een veel lager vermogen.

Sensoren vervangen
Toerental- en positiesensoren hebben geen specifieke vervangingsintervallen. Het is echter wel aangeraden om ze steeds te controleren en tijdig te vervangen bij problemen. Denk maar aan water in de connector of in de sensor, gebroken draden of ouderdom. Al die factoren kunnen er immers voor zorgen dat de toerental- en positiesensoren defect raken, met alle gevolgen van dien.
