Waarom glue pull repair de interessantste van de alternatieve uitdeukmethodes is
Kathodische laklaag blijft intact, je boekt tijdwinst en behoudt de originele onderdelen
Door de ontwikkeling van nieuwe staalsoorten en de opmars van elektrische auto's kijkt de schadeherstelmarkt al een tijdje met groeiende belangstelling in de richting van alternatieve uitdeukmethodes. COVID-19 heeft de evolutie nog versneld. Een nijpende schaarste aan vervangstukken heeft de sector aangezet om in te zetten op technieken die toelaten ook grotere schades te herstellen. Met name glue pull repair (of GPR) lijkt veelbelovend. Zonder de lak te verwijderen en met behoud van de originele onderdelen kan je in sommige gevallen tot 90% of meer van de deuk herstellen. Was je er nog niet mee vertrouwd, dan is dit het moment om je erin te verdiepen.
Het probleem met klassieke uitdeukmethodes
Onder 'klassieke uitdeukmethodes' verstaan we in de eerste plaats hamer en tas, rechttrekken en vooral het gebruik van de spotter, een toestel waarbij door middel van een kortsluiting een kleine inbranding in het koetswerk wordt gemaakt. Dit soort technieken heeft in het verleden al vaak zijn nut bewezen, maar anderzijds duurt het wel even om de lak af te schuren en vervolgens te plamuren. Misschien nog problematischer is dat ze de roestbescherming aan de binnenkant en soms zelfs het metaal beschadigen. Zeker als je op een klassieke spotter een beroep doet, is dat het geval. Vroeger was dat niet eens zo heel erg, maar vandaag leggen de OEM'ers een kathodische laag op hun koetswerk ter bescherming tegen roest. Die coating wordt als gevolg van de kortsluiting en de inbranding die daarmee gepaard gaat, aangetast. Bovendien kan je je afvragen in hoeverre een geforceerde kortsluiting nog aangewezen is in het tijdperk van elektrische auto's en wagens die volsteken met elektronische veiligheidssystemen.


Op zoek naar alternatieven
De genoemde bezwaren deden de sector uitkijken naar alternatieve methodes. COVID-19 heeft die zoektocht nog geïntensifieerd: waar je vroeger hooguit een week moest wachten op vervangonderdelen, liep die periode tijdens de pandemie – en we worstelen nog altijd met de naweeën ervan – voor sommige stukken op tot maanden. Zo lang konden vele klanten niet wachten. Vandaar dat men ook voor schadeoppervlakken groter dan de klassieke hagelinslag ging proberen om de impactpunten uit te deuken zodat de onderdelen niet vervangen hoefden te worden. Vergeet ook niet dat op die manier de verzekeringswaarde hoger blijft. En wat meer is: de huidige carrosserieplaten lenen zich ertoe. De staalsoorten van vandaag beschikken over een soort van geheugen in de vorm van karakterlijnen. Als je weet hoe, kan je die karakterlijnen gebruiken om alles weer op zijn plaats te krijgen zonder het materiaal op te rekken (lokaal verdunnen of verdikken).

Paintless Dent Repair
Wat zijn die alternatieven dan? Het waren verrassend genoeg de autofabrikanten zelf die met een oplossing kwamen om de deukjes ontstaan aan de lopende band, weg te werken zonder dat er klopwerk aan te pas komt of dat de plaat opnieuw gespoten hoeft te worden. Die oplossing noemen we paintless dent repair (PDR). Het is een methode waarbij je met behulp van een lamp aan de buitenkant van de plaat op zoek gaat naar de deuk, om die vervolgens met een puntige staaf van binnen naar buiten weg te masseren. Ze werkt prima, maar jammer genoeg alleen voor kleine deukjes. Hagelschade is een typisch voorbeeld van een PDR-toepassing.
Push-to-paint
Push-to-paint gaat verder op die ingeslagen weg en breidt het toepassingsveld uit naar grotere schadeoppervlakken. Hoewel het proces start met een brute uittrekfase om zo alvast wat spanning uit het materiaal te halen, bestaat deze methode in hoofdzaak uit een opeenvolging van kloppen, tikken en duwen (niet noodzakelijk in die volgorde). De belangrijkste gereedschappen zijn, net zoals bij PDR, puntige staven waarmee de schade weggemasseerd kan worden. Deze techniek bestaat al ruim vijftien jaar, maar ze is in België nog weinig bekend. Daardoor wordt ze ook minder toegepast dan in enkele andere landen.

Glue Pull Repair
Trekken als basis
Recent (en overgewaaid uit Amerika) wint GPR als uitdeukmethode aan populariteit. In plaats van de deuk vanaf de binnenkant uit de duwen, probeert men de schade zoveel mogelijk uit het koetswerk te trekken, gebruikmakend van een combinatie van lijmtaps en trekmateriaal als een dent lifter of een hefboomsysteem. In welke mate dat lukt, hangt evenveel af van de plaats en grootte van de deuk als van de handigheid van de schadehersteller, maar 80 tot 90% van de schade valt in de meeste gevallen wel te verwijderen.
GPR is in tegenstelling tot PDR wél geschikt voor grotere beschadigingen aan het koetswerk
Combinatie met push-to-paint
De laatste jaren zijn zowel de taps als de lijm die wordt gebruikt, enorm geëvolueerd. Dat moet ook wel, want de trekbelasting op de lijm loopt hoog op en de lijm mag tijdens het proces natuurlijk niet loslaten. Die vooruitgang in de materialen verklaart hoe men erin is geslaagd de voorbereidingsfase uit de push-to-painttechiek uit te bouwen tot een op zichzelf staande uitdeukmethode. Wat niet wil zeggen dat een combinatie van beide niet voorkomt. Integendeel, soms zal je voor de fijne afwerking – de laatste 5% – nog moeten terugvallen op push-to-paint. De staven daarvoor heb je meestal toch nog liggen.

Voordelen
Beide technieken maken komaf met de genoemde problemen van de klassieke methodes: zowel de coating als de laklaag blijven onaangetast, de originele onderdelen hoeven niet vervangen te worden én het schadeoppervlak dat overblijft om geplamuurd en gespoten te worden, is vele malen kleiner. Dat spaart met andere woorden veel tijd uit. In die zin hebben GPR en push-to-paint tal van voordelen gemeen, maar GPR is daarbovenop veel makkelijker toepasbaar. Niet alle deuken zijn langs de binnenkant even bereikbaar. Soms zit een versteviging in de weg, een slot of een ruit. Vandaar dat push-to-paint nogal wat vakbekwaamheid vereist, terwijl je bij GPR vertrekt van de buitenkant en de taps simpelweg op de lak lijmt.
HOE GROOT IS DE INVESTERING?
Wie op GPR wil overschakelen, moet wel eerst investeren in nieuw materiaal. De markt biedt verschillende soorten sets, de ene al wat uitgebreider dan de andere. Er bestaan startersets, complete sets, half complete … Het voordeel is wel dat je ze naargelang je behoeften verder kan uitbouwen. Voor een beginset tel je ongeveer € 1.500 neer. Een complete set kost al snel € 5.000.
Stap per stap
GPR kan je in verschillende stappen onderverdelen. We overlopen ze even zodat je een nog helderder beeld krijgt van wat de techniek in de praktijk inhoudt.

Stap 1: Voorbereidingsfase
Zoals bij elk op lijm gebaseerd proces, is de voorbereidingsfase cruciaal voor een goede hechting. Dat kan niet genoeg benadrukt worden. Het koetswerk moet eerst helemaal proper zijn en zonder vetresten; pas dan kan je met het lijmen beginnen. Kies daarvoor de juiste producten: gebruik een speciale poetsdoek, geen papiertjes. En weet dat op het koetswerk van duurdere auto's in het bijzonder vaak een fijn laagje keramische coating ligt die niet compatibel is met klassieke ontvetters.
Met GPR kan je in sommige gevallen tot 90% of meer van de deuk herstellen
Stap 2: juiste keuze materiaal
De explosie aan soorten taps heeft voor nieuwe mogelijkheden en veel betere resultaten gezorgd, op voorwaarde natuurlijk dat de juiste taps worden gekozen. Je hebt ze in alle maten en gewichten, flexibel of hard, geribbeld of vlak … Flexibele taps zijn bijvoorbeeld ideaal voor grotere schades in de karakterlijnen van het koetswerk. Hetzelfde geldt trouwens voor de trekgereedschappen. Ook daar zal de vorm, plaats en grootte van de schade bepalen of een slaghamer dan wel eerder een dent lifter of hefboom is aangewezen. De lijm, tot slot, is voornamelijk onderhevig aan temperatuur en luchtvochtigheid. België kent daarin geen regionale verschillen. Daarvoor is ons land te klein.
Stap 3: Plaat verwarmen
Zeker in de winter kan de temperatuur van de plaat sterk terugvallen. Het maakt de lak net dat tikkeltje minder flexibel. Door het opwarmen van de plaat met warme lucht – veel meer dan 30 °C hoeft dat niet te zijn – kan je het koetswerk laten "ontspannen". Bovendien haal je zo ook alle resterende vocht uit de lak.

Stap 4: Pads op lak lijmen en trekken
Nu ben je klaar voor het lijmen van de pads op de schadeplekken. Wacht dan even voor je eraan begint te trekken. Geef de lijm de tijd om zich vast te hechten. Daarna begint het trekken. Veel hangt af van de schade en het gereedschap dat je gebruikt. Een slagtrekker, bijvoorbeeld, werkt op brute kracht. Een kleine dent lifter, daarentegen, biedt veel meer controle maar is alleen voor kleine deuken geschikt. Met een wat grotere dent lifter kan je de plaat dan weer onder spanning houden om ze hier en daar voorzichtig bij te tikken. Hier komt de bekwaamheid van de schadehersteller volop tot uiting. Het trekken voltrekt zich gewoonlijk in opeenvolgende stappen, waarbij de gebruikte pads in regel almaar kleiner worden. Maar op een gegeven moment loopt dat proces op zijn einde: de plaat benadert opnieuw haar oorspronkelijke vorm.
Stap 5: Schuren en afwerken
Nadat je tot het gewenste resultaat bent gekomen, moet je de plaat ter hoogte van de schade nog wat vlakschuren, weliswaar het liefst zonder de kathodische laklaag te beschadigen. Je mag niet door de zink heen. Met de huidige schuurkorrels is dat zeker mogelijk. Indien nodig gaat er nog een laagje plamuur over de deuk, anders kan je meteen overgaan tot het aanbrengen van de grondlak.

Conclusie
GPR biedt vele voordelen en is in tegenstelling tot PDR wél geschikt voor grotere beschadigingen aan het koetswerk, al kent ook deze uitdeukmethode grenzen. De toepassingen beperken zich in hoofdzaak tot de normale schade die één impact op het koetswerk met zich meebrengt. Een verfrommelde plaat kan je met GPR niet herstellen, en scheuren al evenmin. Maar dat doet niets af aan het grote potentieel van deze herstelmethode. Eentje om op te volgen, zonder meer.
In samenwerking met Educam, het kennis- en opleidingscentrum van de autosector en aanverwante sectoren (www.educam.be)