Stationaire bandenwisselapparatuur allesbehalve statisch
Gebruiksdata, ergonomie, veiligheid en duurzaamheid vormen sleutel tot succes
Stationaire bandenwisselaars zijn verkrijgbaar in verschillende typen en uitvoeringen, variërend van handbediende modellen tot semi- of volautomatische apparatuur. Leidend bij die keuze is de benodigde capaciteit; deze wordt ingegeven door de hoofd- en nevenactiviteiten en het type voertuigen dat geservicet dient te worden. In de stationaire setting is de montagestraat in opkomst en is de bandenwisselapparatuur in toenemende mate onderdeel van een centraal beheercentrum dat het mogelijk maakt gebruiksdata te registreren en analyseren, zodat tijdig kan worden geanticipeerd en/of geïnvesteerd.
CAPACITEIT
Vanwege het arbeidsintensieve karakter van het werk dient een zichzelf – en zijn personeel − respecterende garagehouder te investeren in professionele, ergonomische bandenwisselapparatuur die dat "arbeidsintensieve" reguleert. Leidend bij de keuze is de benodigde capaciteit, het type voertuigen dat geservicet dient te worden, de noodzaak van technische voorzieningen om schade te voorkomen en factoren als efficiëntie en ergonomie.

Leidend bij de keuze van de juiste stationaire bandenwisselapparatuur is de benodigde capaciteit
Deze wordt ingegeven door de hoofd- en nevenactiviteiten van het betreffende garagebedrijf. Is het wisselen van banden slechts één van de activiteiten, dan valt de keuze doorgaans op een universeel toestel om de eenvoudige reden dat daarmee uiteenlopende bandentypen snel en met gepaste voorzichtigheid kunnen worden verwerkt, zonder banden en velgen te beschadigen, zie kader.
Bedrijven die continu met bandwissels van doen hebben, zoals bandencentra, werken in de regel met (vol)automatische wisselaars dan wel met montagestraten, zie hierna.

BEREIK EN VERMOGEN
De huidige generatie professionele bandenwisselapparatuur werkt elektrisch, hydraulisch of pneumatisch, en moet kunnen functioneren onder (snel) wisselende werkomstandigheden. De gangbare range van een bandenwisselaar gaat van 10 tot 24 inch, en deze is daarmee geschikt voor de wielen van motorfietsen, personenauto's en lichte vrachtauto's.
Eenheden waarvan de vermogensindicatoren niet hoger zijn dan 1 kW, zijn uitsluitend geschikt voor personenauto's. Die zijn weliswaar compatibel met het normale netwerk (220 V) en relatief zuinig in verbruik, maar doorgaans niet krachtig genoeg voor een vlot verlopend wisselproces.
Tegenwoordig werkt het overgrote deel van de machines – ook de zwaardere uitvoeringen − op 220 V monofase, met een zogeheten inventersturing, wat zorgt voor een bijzonder groot draaikoppel. Investeren in een driefasig netwerk is en blijft echter interessant, ook als het enkel gaat om bandenwisselapparatuur voor personenauto's.
UITVOERINGEN EN SYSTEMEN
Bandenwisselaars zijn verkrijgbaar in uiteenlopende uitvoeringen, variërend van wisselaars die met de hand worden bediend tot semi- of volautomatische wisselaars. Al enige tijd in opkomst is de zogeheten montagestraat.
Handmatige bandenwisselaars
Dit type bandenwisselaar vindt in het hedendaagse garagebedrijf nog maar weinig toepassing. Tot deze categorie wordt doorgaans een klassieke bandenwisselaar gerekend met een klemtafel. De toolarm en -positie dienen in dat geval handmatig te worden ingesteld op de juiste afstand van de velg. Met het oog op de veiligheid is het daarbij zaak niet te dicht op de velg te gaan staan.
De automatisering heeft ook bij de stationaire bandenwisselapparatuur "toegeslagen"
Automatische systemen
Het bedienen van volledig automatische wisselapparatuur – ook wel aangeduid als leverless machines vanwege het ontbreken van een bandijzer − vergt minder vakkennis of vaardigheden, en door het gebruik van perslucht of hydraulica ook nauwelijks nog spierkracht: het plaatsen van de band en het instellen van het vereiste verwerkingsalgoritme volstaat.
Voor de bandenspecialist, waar snelheid doorgaans een vereiste is, is dit het summum, ook al vanwege het verminderde risico op velg- en/of bandschade. Wel nemen dergelijke machines veel plaats in beslag, vergen ze relatief veel onderhoud, verloopt de demontage en montage van de band relatief traag en zijn de apparatuur en de bijbehorende wisselstukken duur in de aanschaf.
Halfautomatische systemen
Dergelijke meestal pneumatische/elektrische modellen kunnen worden bediend met een knop of pedaal; de vereiste afstand tussen de schijf en de band kan automatisch worden ingesteld. Om de band van de velg te liften hoeft de operator enkel de montagekop op het wiel te plaatsen, de lepel onder de band te steken en de machine aan te zetten; de hulparm doet de rest.
Bij de zogeheten leverless montagekop ontbreekt de bandenlepel. Tegenover deze beperkte inspanningen staat dat dergelijke apparatuur in de aanschaf aanzienlijk goedkoper is dan een volautomatisch systeem.
Systemen voor grote voertuigen
Uiteraard verschillen bandenwisselaars voor grote(re) voertuigen – vrachtwagens, bussen/touringcars, landbouwvoertuigen en voertuigen voor speciaal transport – aanmerkelijk van die voor personenauto's, en ook onderling, zeker wanneer het gaat om de te leveren capaciteit. Om die reden dienen dergelijke bandenwisselaars te beschikken over een driefasige voeding.
Voor het verwerken van de banden van vrachtwagens ligt de ondergrens van het benodigde vermogen doorgaans bij 3 kW. Er bestaan modellen die niet alleen in 3x400V-uitvoering leverbaar zijn, maar ook in 1x230V-uitvoering. Daarbij is het zaak te allen tijde te voorkomen dat het benodigde elektrisch vermogen dat van het elektrisch netwerk overstijgt.

Montagestraten
Een montagestraat bestaat onder meer uit een wiellift, een transportrollentafel voor banden, een horizontale afdruktafel, een bandenwisselaar, een balanceermachine en eventueel een wieltrolley. Veelal is daaraan ook een vaste bandenvulinrichting verbonden, eventueel in combinatie met een veiligheidskooi.
In een dergelijke straat gebeurt het afdrukken van de hiel op een ander toestel dan het demonteren en monteren van de band. In eerste instantie ontworpen om het demontageproces te versnellen, is gaandeweg gebleken dat een dergelijke 'behandelingslijn' de lichamelijke belasting beperkt.
GEBRUIKSDATA
De automatisering heeft ook bij de stationaire bandenwisselapparatuur "toegeslagen". Doorgaans gebeurt het instellen van de wiel- en de bandmaat nog "gewoon" met behulp van een tweetal lasers of via een andere methodiek, maar inmiddels is er een (nog beperkt) aantal systemen waarbij de wiel- en de bandmaat zijn in te voeren via een digitaal menu. Zwenkarmen en hieldrukkers "weten" dan welke posities ze moeten innemen om de band van de velg te halen en de nieuwe band op de velg te monteren.
Ook wordt er druk gewerkt aan de digitale koppeling van de toestellen – waaronder in toenemende mate bijvoorbeeld ook bandprofielscanners en quick check-doorrijstraten voor een uitlijningscontrole − zodat in een zogeheten centraal beheercentrum gegevens omtrent de gebruiksfrequentie van de apparatuur, het type banden dat wordt gewisseld en de mate waarin de afzonderlijke onderdelen functioneren worden geregistreerd en geanalyseerd. Op die manier wordt duidelijk waarop moet worden geanticipeerd en welke investeringen noodzakelijk zijn of worden.
ERGONOMIE EN VEILIGHEID
Omdat de operator, afhankelijk van het type bandenwisselaar, in een beperkte ruimte diverse min of meer complexe handelingen moet verrichten, besteden fabrikanten veel aandacht aan de 'compactheid' van hun ontwerp. Behalve het ergonomisch aspect heeft ook het veiligheidsaspect tegenwoordig volop de aandacht en dat is nodig ook aangezien, zeker bij personenauto's, de afmeting van het wiel − en daarmee het gewicht – nog altijd toeneemt.
Dit vergt krachtige(re) wisselapparatuur die op zijn beurt grotere veiligheidsrisico's met zich meebrengt. Daar is oog voor en bij de moderne stationaire apparatuur is die veiligheid ook gegarandeerd: alle bedieningselementen zijn zo ontworpen dat er tussen de gebruiker en de voor hem/haar potentieel gevaarlijke onderdelen steeds voldoende afstand bestaat. De afscherming van alle draaiende onderdelen en de aangebrachte vergrendelingsmechanismen doen de rest.
Voorkomen van beschadigingen
De demontage van oude en de montage van de nieuwe banden zijn tijdens de bandenwisselprocedure het meest kritiek. Gaandeweg is de bandenwisselapparatuur derhalve voorzien van allerlei "technische snufjes" om beschadigingen te voorkomen, waaronder:
• een invertermotorbesturing die het gereedschap gedurende de "operatie" kan positioneren en opnieuw kan opstarten;
• de mogelijkheid de uit te oefenen kracht aan te passen aan de weerstand op de band – de draaisnelheid neemt af naarmate de weerstand groter wordt − zodat kan worden gewerkt met de maximale snelheid zonder dat de positie van de pedaal hoeft te worden aangepast;
• een grote afdrukhiel voorzien van een kunststof bescherming;
• een montagearm die zodanig is geconstrueerd dat deze zo minimaal mogelijk vervormt/beweegt;
• het gebruik van zelfcentrerende opspanklauwen om het wiel snel en nauwkeurig op de afdruktafel te kunnen bevestigen;
• het gebruik van een tilschijf waarmee de verwijderde band eenvoudig te verwijderen is;
• het gebruik van apparatuur voorzien van een slimme kantelkolom: hoe meer kracht richting de velgrand wordt uitgeoefend, hoe meer tegendruk het systeem genereert.
DUURZAAMHEID
Ook is er een duidelijke tendens waarneembaar dat garagebedrijven investeren in een bandenwisselaar die zo lang mogelijk meegaat: bij de ontwikkeling van professionele apparatuur in de westerse wereld is duurzaamheid nadrukkelijk een issue geworden. Alle relevante bedieningscomponenten worden tegenwoordig vooraf aan een uitvoerige test onderworpen om te kunnen garanderen dat ze tot 100.000 cycli meekunnen.
Elektronica is dikwijls een zwak punt, en daar is een elektromechanisch toestel dus in het voordeel. Ook de kwaliteit van het staal is van belang, aangezien een montagearm met slechts een minimale speling al kan leiden tot schade aan de velg, en dat is gegarandeerd geen goede klantenbinding …
Met medewerking van DQN – Du Quesne, Saarloos Automotive Equipment, Snap-on Tools en TAE