VERKETTERDE MILIEUTECHNOLOGIE
COLUMN - FERRE BEYENS, AUTOMOTIVE ANALIST/JOURNALIST
Onafhankelijk uitgevoerde emissietests illustreren dat de uitstoot van 270 Euro 6d-Temp genormeerde dieselmodellen onder de wettelijk toegelaten drempelwaarde blijft. Straffer nog: een overgrote meerderheid van deze, milieutechnisch ‘geslaagde’ diesels, duikt vandaag resoluut onder de over twee jaar in voege tredende NOx-limieten. Volgens de Europese vereniging van Autoconstructeurs (ACEA) tonen deze – naar WLTP- en RDE-testnormen – vastgestelde uitstootgegevens, dat beleidsmakers er goed aan zouden doen om eindelijk hun verantwoordelijkheid te nemen. Door de op wetenschappelijk drijfzand berustende dieselverkettering definitief af te zweren, door een consequenter toezicht op de correctheid van informatieverstrekking m.b.t. tot die onterecht gehekelde verbrandingstechnologie en … door nu eens eindelijk een onderscheid te maken tussen de emissie van verouderde en nieuwe Euro 6d-Temp dieselmotoren.
“Het antidieselpredikaat dreigt te verzinken in een moeras van wetenschappelijk drijfzand”
Op sensatie en negatieve sfeersetting mikkende mainstreammedia hebben de resultaten van deze emissietests blijkbaar in hun verticaal klassement gekieperd. Van het soort infoverstrekkers, dat systematisch cijfermateriaal misbruikt heeft om de ‘ideologische’ antidieselagenda te dienen, kon dat verwacht worden. Bangelijker is het dat politiekers – voortdurend opgepookt door de hogepriesters van de klimaatreligie – die gunstige emissietests ten spijt, hun perverse afkeer voor de diesel blijven etaleren. Toch zijn de cijfers wat ze zijn. Toch is de NOx-uitstoot van een Euro 6d-Temp-diesel met 85% gedaald in vergelijking met wat een Euro V emitteerde. Toch staan er nu al diesels in de showroom die tot 95% minder NOx uitstoten.
Journalisten zouden informatie moeten brengen waaruit lezers, luisteraars en kijkers in alle objectiviteit hun besluiten kunnen trekken. Maar de aanhoudende dieselverkettering bewijst dat kranten niet schrijven om te informeren, wel hoe de mens nog mag denken. Wie technisch een beetje thuis is in de zelfontbrandingtechnologie, weet wel beter. Die ziet hoe dit motorprincipe ten prooi is gevallen aan pure, leugenachtige demagogie. Die voelt dat technologisch, onkundige ‘informatieverstrekkers’ zich blijvend gedragen als fanatieke zeloten, die als pedante incarnatie van weldenkendheid hun groene ‘correctheid’ ongestraft mogen promoten …. via hun – meestal – door de overheid gesubsidieerde medium.
Dat de moderne diesels tot de absoluut beteren van de milieuklas behoren, zal alle media roeptoeters om propere lucht een zorg wezen. Op een paar uitzonderingen na zagen we – na bekendmaking van de emissietests – een schrijnend gebrek aan objectieve verslaggeverij. Veel ruimte en aandacht was er daarentegen wel voor de mening van technologisch onbekwame journalisten en een resem zichzelf de status van ‘klimaatspecialist’ toe-eigenende mediavedetten. Aan meningen? Geen gebrek. Feiten? Zelden tot nooit.
Propere lucht blijft dus een dankbaar onderwerp voor de journalistieke commerce. In opdracht van ecologisten, waarvan duidelijk is dat ze toleranter worden zodra de overheid lonkt met royale sponsoring, concentreert het propereluchtdebat zich thans uitsluitend op tailpipe-emissies. Dit met de diesel als zondebok. Niet de minste aandacht trouwens voor (bv.) de zich resoluut in het roethoofdstuk nestelende, rechtstreeks geïnjecteerde benzinemotor. En zwijgen uiteraard over de tot driemaal hoger (dan uitlaatemissies) uitvallende roetvorming als gevolg van banden- en remmenslijtage. Alsof we best vergeten dat de door properelucht-strebers gemystificeerde elektrische auto geen banden of remmen van doen zou hebben.
Metingen van het Duitse Umweltbundesamt (UAB), van “Emissionen und maßnahmenanalyse, Feinstaub 2000-2020” bleven niet toevallig onder de mediaradar. In 2015 al registreerde het UAB dat de dieselroetuitstoot in Duitsland in vijf jaar tijd met liefst 90% was teruggedrongen. Het roetaandeel van dieselauto’s en vrachtwagens bedroeg dat jaar (6,82 kton) iets meer dan de 6,11 kton die de Duitse sigaret in die periode veroorzaakte. Het roet als gevolg van banden- en remmenslijtage bedroeg 22 kton. Driemaal meer dus dan het aandeel van de dieseluitlaat. Bleek vooral dat roetbestrijding in huisverwarming, industrie, landbouw, lucht-, spoor- en scheepstransport dringender aan de orde waren. Want die veroorzaakten 127,12 kton …. tegen 6,82 kton op het saldo van de vogelvrij verklaarde diesel.
Of de wereldverbeteraars van dat antidieselkalifaat het verschil kennen tussen immissie en emissie? We vrezen van niet. Want indien dit wel het geval zou zijn, dan zouden ze snel inzien dat hun antidieselgeleuter m.b.t. NOx-uitstoot dreigt te verzinken in een moeras van wetenschappelijk drijfzand. Immissie karakteriseert trouwens de concentratie van vervuilende stoffen en is de finale fase van een compleet pollutieproces. Atmosferische vervuiling bestaat dan weer uit een primaire en secundaire impact. De eerste als dieseluitstoot maar in hoofdzaak veroorzaakt door industrie, landbouw, huisverwarming etc. De tweede pollutievorm is getransformeerde primaire emissie, een transformatie in chemische gasvorming. Dit laatste dan als gevolg van verandering in gasconcentratie door verdunning, afzwakking of door wijziging van de NO/NO2-verhouding. Dit alles onder invloed van zonlicht en de daardoor gegenereerde (complexe) fotochemische processen. Is de gebrekkige informatieverstrekking – of bewust verzwegen waarheid – rond deze NOx-feiten te danken aan het minder leuke nieuws dat de antidieselsynode ook hiermee te beurt valt? Want hadden metingen naar de luchtkwaliteit in Londen, gedaan tussen 2008 en 2013 niet aangetoond dat ondanks de significante NOx-reductie van diesels en zelfs het bannen van de diesel in bepaalde zones, de NO2-immisie in zes jaar niet stagneerde, helemaal niet reduceerde maar zelfs was toegenomen!
Daarmee blijft een milieuvriendelijke technologie verketterd. Voortdurend tegengewerkt door mensen die niet kunnen leven met het pijnlijke feit dat de cijfers zijn wat ze zijn. Onbegrepen vooral door een overheid (vooral Europees) die moeilijk of helemaal niet tot redelijk inzicht is te brengen. We blijven dus bestuurd door doemdenkers, die zich gesupporterd voelen door technologisch onkundige inktcollies van een ‘Vierde Onmacht’. Het soort informatieverstrekkers dat maar niet begrijpt dat hun publiek geen pap meer lust van al dat dogmatisch en technovreemd antidieselgeklets.