Gebruik startboosters niet geheel zonder risico
Dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen geen overbodige luxe
Bij het oplossen van startproblemen is de startbooster tegenwoordig een goed en veilig alternatief voor startkabels, dit dankzij zijn flexibele inzetbaarheid en gemak. Het gebruik ervan is echter niet geheel zonder risico’s, maar de diverse beveiligingstools beschermen zowel bediener als voertuig steeds beter. Reden te meer om (ook) bij startboosters te blijven investeren in kwaliteit. Verder is het zaak het personeel te (blijven) trainen in het gebruik en bewust te maken van het nut van persoonlijke bescherming.

ENERGIEBEHOEFTE
Een slecht werkende accu loopt steeds sneller leeg, laadt (te) langzaam op en voorziet daardoor steeds minder goed in de energiebehoefte. Onderhoud is slechts in beperkte mate mogelijk (zie kader) en na 5 à 6 jaar trouwe dienst is het doorgaans einde oefening. Veel accuproblemen zijn te voorkomen door de accu met enige regelmaat te testen, zie ons artikel hierover.
Ook aanpassing van het rijgedrag biedt soelaas. Zo laadt een accu sneller op door in een lage versnelling te rijden als de motor nog niet warm is. Ook een goede balans tussen korte (stads)ritjes en wat langere afstanden helpt, omdat de accu dan steeds voldoende kan opladen. Verder effectief is het gedoseerd gebruik van ‘energievreters’ als stoelverwarming, airco en muziekinstallatie.

ALTERNATIEF
Startkabels waren lang dé manier om een accu te ‘reanimeren’ op voorwaarde dat er een hulpvoertuig beschikbaar was als energiebron. Een uitstekend alternatief is de startbooster, ook wel jumpstarter, starthulp of boosterpack genoemd, een niet-elektronisch aangestuurd apparaat dat zich kenmerkt door gebruiksgemak en een flexibele inzetbaarheid, mits in staat voldoende vermogen te leveren: de moderne modellen moeten uiteenlopende voertuigen kunnen starten, ook bij lage temperaturen.
Het apparaat is uitgerust met één of twee accu’s, (start)kabels, klemmen, een voltagemeter en zekeringen. Voor een 12/24V-booster zijn dat doorgaans AGM-accu’s, waarbij AGM staat voor Absorbed Glass Mat. Binnen deze constructie kan het aanwezige elektrolyt zich sneller verplaatsen dan in de klassieke lood-zuuraccu’s: de stroom is daardoor krachtiger en stabieler terwijl de accu minder snel zijn limiet bereikt.
Een startbooster kenmerkt zich door gebruiksgemak en een flexibele inzetbaarheid
AANDACHTSPUNTEN
Welke startbooster nodig is voor het starten van een auto wordt bepaald door de volgende parameters:
Ah van de batterij van het voertuig
De aanduiding Ah wordt in Europa gebruikt als aanduiding voor de accucapaciteit oftewel het aantal ampère dat een accu per uur kan leveren. Voor een accu van 85 Ah (C10) is dat gemiddeld 8,5 A per uur.
Type accu

Zowel de AGM- als de lithiumstartbooster – deze is lichter en compacter; de prestaties verbeteren nog doorlopend − kennen voor- en nadelen, maar beide zijn compatibel met de lood- of lithiumbatterij van het betreffende voertuig.
Type motor
Voor een auto met een benzinemotor is een startbooster nodig met een vermogen van minimaal 300 tot 400 A. Bij auto met een dieselmotor is dat minimaal 600 tot 800 A. De benodigde specificaties staan doorgaans vermeld in de bijbehorende handleiding.
Vermogen
Het startvermogen van de booster wordt aangegeven in CA (Cranking Amps) − het vermogen dat wordt gegenereerd gedurende de eerste 10 seconden van de startpoging − dat van het voertuig in pk: hoe hoger de pk, hoe meer CA de startbooster vraagt (zie tabel). Het vergelijken van de onderlinge vermogens is nog niet zo eenvoudig aangezien de aangegeven waarden prestaties zijn die worden gemeten bij een bepaalde temperatuur, hetgeen misleidend kan zijn.
Voltage
De startbooster moet over hetzelfde voltage beschikken als de accu van het voertuig: een 12V-accu kan alleen opgestart worden door een 12V-starthulp, een 24V-accu alleen door een 24V-starthulp.

AANSLUITING EN GEBRUIK
Stapsgewijs verloopt het proces als volgt:
- Zet voor het aansluiten van de kabels de schakelaar van de startbooster in de ‘off’-positie.
- Sluit de startkabel van de booster met rode klem aan op de positieve pool van de batterij.
- Sluit de startkabel van de booster met zwarte klem aan op de negatieve pool van de batterij of aan een metalen deel dat niet op maar wel dicht genoeg bij de accu ligt (de kabels mogen geen contact maken met de carrosserie).
- Schakel de startbooster in.
- Start de motor via de startbooster gedurende maximaal 10 seconden, waar mogelijk korter.
- Start de motor niet, wacht dan drie minuten en herhaal bovenstaande procedure. De boosteraccu’s kunnen aldus afkoelen en de gevormde gassen kunnen zich weer vermengen met het elektrolyt. Start het voertuig ook bij de tweede keer niet, dan liggen de problemen elders.
- Start de motor wel, dan deze enkele minuten laten draaien om de accu op te laden.
- Verwijder de kabels in omgekeerde volgorde als beschreven bij 1 tot en met 3.
Duidelijke instructies en gebruiksvriendelijke functies, bijvoorbeeld on-screencommando’s, bevorderen het gebruiksgemak.
Hoewel startboosters veilige apparaten zijn, is het gebruik ervan niet geheel zonder risico
RISICO’S EN VEILIGHEID
Hoewel startboosters veilige apparaten zijn, is het gebruik ervan niet geheel zonder risico. Het laden dient plaats te vinden in een goed geventileerde omgeving, omdat daarbij damp kan ontstaan, en bij vonkvorming tot brand- en/of explosiegevaar kan leiden. Dit kan worden voorkomen door de startbooster voorafgaand aan het aan- of afkoppelen uit te zetten. Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen bij het werken met startboosters is hoe dan ook geen overbodige luxe.

Startboosters zijn doorgaans uitgerust met een bescherming tegen omgekeerde polariteit, thermische oververhitting en kortsluiting. Ingebouwde ledverlichting en een knipperende SOS-functie kunnen nuttig zijn in noodsituaties.
Schade door piekspanning − een plotseling optredend potentiaalverschil van 70 V of meer − kan ernstige schade aanrichten aan onder meer de voedingscircuits in de boordcomputer. Bij het gebruik van startkabels is dit een gekend probleem, maar bij startboosters kan dit fenomeen zich niet voordoen, aangezien het daarbij gaat om (een) batterij(en) van 12 V.
ONDERHOUD EN OPSLAG
De startbooster ontlaadt zichzelf wanneer deze op ‘on’ wordt gezet. Na elk gebruik – hoe kortstondig ook – dient de startbooster opnieuw te worden opgeladen. Professionele boosters mogen zelfs permanent met het 230V-net verbonden blijven. Wanneer het apparaat niet regelmatig wordt gebruikt, is het aan te raden deze elke drie maanden op te laden, bij voorkeur met de bijhorende oplader. Het is goed daaraan voorafgaand steeds eerst de bedrading en de aansluitingen te controleren. Dit verlengt de levensduur en voorkomt dat de booster op het ‘moment suprême’ dienst weigert.
ONDERHOUD ACCU
Zinvol voor het behoud van de accu is:
- een niet-onderhoudsvrije accu periodiek bijvullen met gedemineraliseerd water;
- het met enige regelmaat aanbrengen van zuurvrije vaseline op de (gereinigde) accupolen teneinde corrosievorming tegen te gaan;
- het periodiek controleren of de polen goed zijn vastgedraaid teneinde lekstroom te voorkomen. Voor het terugplaatsen van de beschermkappen moet dan isolatievet worden aangebracht;
- het regelmatig controleren van de accukap: kale plekken en/of deuken kunnen kortsluiting veroorzaken.
Met medewerking van Ecobat Battery, LKQ Belgium, Schumacher Europe, Snap-on Tools, VGL2 Car Solutions en Würth